zomer

Woonwagenkampje Belgische vluchtelingen -foto 1914-

Dit artikel van Bart Jongeling is opgenomen in de Noorderplantsoenbuurtkrant, het zomernummer van 2022. De foto in de gedrukte krant is door de hoeveelheid tekst verkleind geplaatst. Hieronder een groter exemplaar om de beschreven details te kunnen zien. 

"Hier ziet u een foto uit 1914 van een woonwagenkampje dat opgesteld staat in de Noorderplantsoenbuurt. We zien op de prent de achterkanten van de huizen van de Kloosterstraat. De snelgroeiende middenklasse van Groningen heeft er zijn intrek in genomen. Ruime huizen worden het voor die tijd, met een eigen privaat in de tuin." Lees verder onder de foto.

 

Belgen kamp Noorderplantsoenbuurt kopieren

Ik kan niet zien waar de schutting -die de toekomstige tuinen van het kampje scheidt- uit opgebouwd is. Als deze van beton is zou het goed kunnen dat de schutting er nu nog staat, hoewel de allereerste versie allang moet zijn weggerot. De schutting lijkt in ieder geval als twee druppels water op de afscheiding die ik ken uit mijn eigen achtertuin.

Beton: daar duiden de Belgische vluchtelingen ook onze liefdadig verstrekte erwtensoep mee aan. Want Belgen zijn het, de (tijdelijke) bewoners van het kampje. Ze brengen de wereldgeschiedenis naar onze slaperige wijk.

Komen de slachtoffers uit het Waalse Visé, de eerste Belgische nederzetting die je tegenkomt als je bij Maastricht de grens overgaat? Het Boetsja van 1914, waar dronken Oostpruise soldaten de bevolking hebben gestraft voor de onverwacht felle tegenstand bij de stad Luik? En waar de Teutoonse legertop de moordpartijen legitimeert door de burgerdoden ‘franc-tireurs’ te noemen? Terroristen?

Of komen de Belgen uit Antwerpen, het Marioepol van toen? De burgemeester van de Vlaamse havenstad heeft de bevolking met klem verzocht zich uit de voeten te maken voor een gepland Duits bombardement.

De Mark Rutte van 1914 heet Cort van der Linden, de man die de kool en de geit wil sparen. De premier verlangt een ruimhartige opvang, maar hij wil onze oosterburen niet voor het hoofd stoten; die zich overigens schuldig maken aan misdaden waar zelfs Poetin zich voor zou schamen, zoals een kilometerslang anti-vluchtelingen hek van 2000 volt dat 6000 mensenlevens kost. Dus regelt, zoals vanouds, de gegoede burgerij van onder andere onze stad de opvang, totdat het aantal vluchtingen zo groot is als een zesde van onze bevolking, en de regering toch bij moet springen.

Om verveling en vandalisme tegen te gaan worden de Bourgondische Belgen -na te zijn gesorteerd op nette mensen en ruwe elementen- onderworpen aan een degelijk calvinistisch dagritme. Een warme maaltijd, een wandeling in het Noorderplantsoen tussen de middag, dan vrijaf, maar stipt om zeven uur terug voor de koffie. Tenminste voor zover het de vluchtelingen in de Fongersfabriek aan de Herenweg betreft.

Dit kampje maakt op mij een andere indruk. De mensen op de foto lijken niet aan de verveling te ontkomen. De gezinnen hebben wél een pipowagen, maar de clown ontbreekt. De lange rokken van de vrouwen slepen door het stof. Hoewel zo’n kledingstuk op dit onverharde terrein onpraktisch is, duid je er als vrouw mee aan dat je, ondanks dat je woont als een zigeuner, tenminste fatsoenlijk bent. Wat de mensen in de Kloosterstraat, die de was in hun achtertuinen en balkons te drogen hangen, ook van je denken.

Ik zie een witte ton op de bok van de voorste wagen. Misschien is het een schijtton, omdat hij buiten staat. Ter drainage zijn er, als mini-loopgraafjes, greppeltjes gegraven die regenwater afvoeren naar het slootje dat het kampje begrenst. Wordt de witte ton er ook in geleegd? Dan mogen ze wel voorzichtig zijn met het spelende kind op de grond. Dat lijken ze te zijn, want als je naar de foto kijkt hoor je het de jongen (de grote broer?) bijna zeggen: ‘Ge moogt nie spelen bij het kleine rivierke, Sjoeke! Moeke kan u hier niet proper krijgen!’

Het water halen ze vast bij een pomp in de buurt, waar ook de bewoners van de huizen  hun water tappen. Veel huizen in de Kerklaan worden pas rond 1930 opgenomen in het waterleidingnetwerk. De Belgische vrouwen pompen hun emmers vol en lopen zo snel mogelijk terug naar hun kamp. De bewoners komen namelijk stug op hun over. Bovendien verstaan ze de Groningers hoast nait, wat de Belginnen extra onzeker maakt. Die verlegenheid wordt door de buurtbewoners dan weer opgevat als arrogantie.

En dan de sfeer in het kamp zelf: komen de Belgen allemaal uit hetzelfde deel van België? Het is voor hen wel te hopen. Door de barre omstandigheden is extremisme onder Belgen bepaald niet zeldzaam. Flaminganten -Vlaamse nationalisten- zoeken ruzie met de Franssprekende Walen. Strijdbare socialisten gaan op de vuist met gelovige Katholieken.

Te oordelen aan de schoorstenen op de daken van de woonwagens zitten de Belgen er wel warmpjes bij, in tegenstelling tot die in de interneringskampen. Daar stoken de autoriteiten niet, volgens eigen zeggen vanwege brandgevaar (volgens onze onfortuinlijke zuiderburen wegens krenterigheid). 

In die kampen zitten de Belgen die men als ‘onzedelijk en arm’ bestempelt. Want ook in 1914 klaagt men over gelukszoekers. Die Belgen krijgen nog gewoon een uitkering van de regering in ballingschap, gezeteld in Le Havre. De schooiers zitten daar, net als de soldaten die de modder, de drek en de ontbinding ontvlucht zijn achter een hek, veilig opgeborgen voor de Nederlandse hardwerkende burger.

De mensen op de foto lijken vrij om te gaan en te staan waar ze willen. Als ze het hier niet bevalt spannen ze gewoon het paard voor de wagen, dat ook op de foto te zien is. Of ze volgen, hun zigeunerdom vaarwel zeggend, het spoor dat pal achter hun kampje loopt naar het station. Of ze steken het spoor over naar het weiland waar nu Paddepoel ligt. Om emplooi en onderdak te zoeken bij een boer. 

Hopelijk voor hen is deze niet bekend met de verhalen die Friezen elkaar vertellen. Hoe de Belgen rokken jagen en kikkers roosteren. Er blijft zo geen pad meer over in de poel.

Bronnen: Historisch Nieuwsblad nr 9/2007, Groninger archieven, https://www.wereldoorlog1418.nl. Met speciale dank aan Beno Hofman.

Tekst: Bart Jongeling

sponsor

Groenste Buurt

Logo groenste buurt NW